Op 16 mei 2024 hebben de formerende partijen PVV, VVD, NSC en BBB het hoofdlijnenakkoord met de titel Hoop, lef en trots gepresenteerd. Dit akkoord is bedoeld als vertrekpunt voor het regeerprogramma van het te vormen programkabinet en heeft een looptijd van 2024 tot 2028. In het akkoord zijn concrete stappen opgenomen ten aanzien van onder andere lastenverlichting, asiel en migratie, woningbouw, de toekomst voor boeren, tuinders en vissers, rechtszekerheid en goed bestuur en veiligheid. Ook zijn er fiscale wijzigingen opgenomen. De beoogde maatregelen worden hieronder toegelicht.

Meer loon naar werken

Er zijn volgens de partijen nu maatregelen nodig die mensen direct merken in de portemonnee, waardoor ze meer loon naar werken krijgen. Maatregelen die onder andere gericht zijn op zekerheid en meedoen op de arbeidsmarkt, die niet verder nivelleren. Daarnaast zijn er maatregelen nodig die inhouden dat meer werken ook betekent dat mensen erop vooruitgaan, met specifieke aandacht voor werkenden met een middeninkomen.
De maatregelen bestaan uit € 2 miljard koopkracht- en lastenverlichting op arbeid per jaar en verlaging van de marginale druk voor burgers vanaf 2025 voor werkende middeninkomens. Dit bijvoorbeeld via het introduceren van een extra schijf in de inkomstenbelasting. Ook wordt geld uitgetrokken voor een hoger kind-gebonden budget en een verhoging van de huurtoeslag (samen € 800 miljoen per jaar).
Bovenstaande kan in perspectief worden geplaatst van gegevens uit de evaluatie van de heffingskortingen en de tariefstructuur, die het huidige kabinet op 26 april jl. naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Heffingskortingen bieden namelijk ook een vorm van (gerichte) inkomensondersteuning, wat ook beoogd is met de afgesproken lastenverlichting via een extra tariefschijf. Om een beeld te schetsen hoe de lastenverlichting zich verhoudt tot de belastingheffing over inkomen van particulieren, met de algemene heffingskorting die maximaal € 3.362 bedraagt voor belastingplichtigen jonger dan de AOW-leeftijd, is in 2024 € 28 miljard gemoeid.

Wonen: ruimte voor private huur en handhaving bestaande fiscale maatregelen eigen woning

Voor de huursector en koopwoningen worden ambitieuze maatregelen voorgesteld. Er wordt € 1 miljard per jaar uitgetrokken van 2025 tot en met 2029, om nieuwe woningbouwlocaties te realiseren.
Er worden maatregelen genomen om private huur, midden-huur en vrije huur aantrekkelijker te maken. Ook wordt het bouwen van (private) huurwoningen gestimuleerd door het verminderen van de regeldruk en waar mogelijk de belastingdruk. Deze stappen laten een kentering zien in het beleid, dat door het huidige demissionaire kabinet in gang is gezet waarin de wetgeving rondom private huur, midden-huur en vrije huur en fiscale maatregelen ertoe hebben geleid dat (particuliere) investeerders zich terugtrekken.

Wat de fiscaliteit rondom de eigen woning betreft, worden geen wijzigingen aangebracht. Dit om onzekerheid op de woningmarkt tegen te gaan. Er wordt volgens het akkoord dus niet getornd aan de hypotheekrenteaftrek en het eigenwoningforfait blijft onveranderd. Voorgaande staat haaks op de oproep uit het onlangs door een ambtelijke werkgroep gepresenteerde bouwstenenrapport, waarin wordt opgeroepen de complexe eigenwoningregeling te vereenvoudigen.

Belastingheffing op inkomen uit vermogen

Wat de belastingheffing op inkomen uit vermogen betreft, kan gekeken worden naar de belastingheffing in box 3 en over het inkomen uit vermogen in een bv van een aanmerkelijkbelanghouder. In het laatste geval gaat het dan om de vennootschapsbelasting en vervolgens bij uitkering van dividend of vervreemding van de aandelen de belastingheffing in box 2.
Voor box 2 wordt de per 2024 bij amendement doorgevoerde extra verhoging van het tarief naar 33% teruggedraaid. Vanaf 2025 noemt het akkoord een tarief van 31% over de tweede schijf. De totale belastingdruk wordt dan:

Beoogd beleid o.b.v. hoofdlijnenakkoord Winst tm € 200.000 Winst > € 200.000
Tarief box 2 24,5% 31% 24,5% 31%
Vennootschapsbelasting 19% 25,8%
Gecombineerde belastingdruk vennootschapsbelasting + box 2 39% 44% 44% 49%

Ten aanzien van box 3 is in het akkoord onder de noemer ‘verlagen tarief box 3’ een verlaging van de belastingheffing in box 3 voor € 100 miljoen opgenomen. Het tarief in 2024 is 36%. Op basis van de sleuteltabel die is gevoegd bij de Voorjaarsnota 2024, komt dit budget overeen met een mogelijke verlaging vanaf 2025 van afgerond 0,6%-punt.
Er wordt verder niets opgemerkt over het nieuwe box 3-stelsel. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de aanstaande regeringscoalitie de in gang gezette voorbereidingen voor een wetsvoorstel voor een aangepast box 3-stelsel doorzet en het oordeel hierover aan de Tweede Kamer overlaat. Wat de inrichting van box 3 in de toekomst zal worden, is bovendien afhankelijk van uitspraken van de Hoge Raad die nog volgen in augustus en september aanstaande.

Beperking giftenaftrek inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting

Onlangs heeft de evaluatie van de giftenaftrek plaatsgevonden. Het standpunt over de evaluatie heeft het huidige demissionaire kabinet overgelaten aan het nieuwe kabinet. In het hoofdlijnenakkoord is het beperken van de giftenaftrek in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting opgenomen alsook het beperken van het geven uit de vennootschap zonder dat een inkomen in box 2 in aanmerking wordt genomen. Een eerste stap wordt gezet in 2025, per 2028 wordt de giftenaftrek in de inkomstenbelasting geüniformeerd, waarmee verschillende giften gelijk worden behandeld. Dit laatste lijkt er op te doelen dat er ook voor periodieke giften een drempel gaat gelden (in 2024 1% van het drempelinkomen met een minimum van € 60 voor gewone giften) en een maximum (in 2024 10% van het drempelinkomen voor gewone giften en voor periodieke giften € 250.000 per jaar). Het drempelinkomen is het totaal van het inkomen in box 1, 2 en 3, zonder persoonsgebonden aftrek.

Fiscale regelingen en constructies afbouwen

Om de doelmatigheid van het fiscale stelsel te vergroten en het stelsel verder te versimpelen worden in de kabinetsperiode verdere stappen gezet in het afbouwen van (negatief geëvalueerde) fiscale regelingen en het aanpakken van onbedoelde constructies. Het uitgangspunt bij negatief geëvalueerde fiscale regelingen is dat deze worden afgeschaft, of versoberd. Hiervoor wordt € 250 miljoen per jaar ingeboekt vanaf 2026.
Wanneer deze maatregel niet wordt gerealiseerd treedt de noodremafspraak voor de lasten in werking. Dat wil zeggen dat voor het deel van de lastenverzwaring dat niet wordt gerealiseerd de belastingschijven en heffingskortingen in de inkomstenbelasting via de tabelcorrectiefactor worden beperkt om de derving op te vangen. Voorgaande betekent min of meer dat het door het huidige demissionaire kabinet in gang gezette beleid ten aanzien van de evaluaties wordt voortgezet.

Wat betekent het hoofdlijnenakkoord voor jou?

Het hoofdlijnenakkoord geeft de standpunten weer waarover de onderhandelingspartners het eens zijn geworden. Het nieuwe kabinet moet echter nog gevormd worden en bovendien moeten maatregelen nog uitgewerkt worden in wetsvoorstellen. Uiteindelijk komt de wetgeving pas tot stand nadat wetsvoorstellen door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer zijn aangenomen.

Wil je inzicht in jouw financiële situatie?  Onze belastingadviseur van Ysel en Cervus kan je adviseren over deze fiscale vraagstukken.